scispace - formally typeset
Search or ask a question

Showing papers in "Netherlands journal of legal philosophy in 2003"






Journal Article
TL;DR: In this article, Nussbaum et al. present an artikel uit The Netherlands Journal of Legal Philosophy which is gepubliceerd door Boom juridisch and is bestemd voor anonieme bezoeker.
Abstract: e recht, van abstracte regels, rechten, abstracte beginselen en procedures. De tendens tot abstrahering in het recht en in een rechtsstaat is nauw verbonden met diepe menselijke intuïties en ervaringen die net in de literaire verbeelding tastbaar kunnen worden gemaakt. De abstracte dimensie van recht en de abstracte begripsvorming in het recht doen dus op zich geen afbreuk aan het concrete door literatuur geëvoceerde gevoelsleven. Ze zijn veeleer een antwoord op diepe gevoelens die met menselijke noden en verlangens verbonden zijn. In tegenstelling tot het klassieke verhaal van de menswetenschapper, komt deze stelling eigenlijk neer op een pleidooi voor begripsvorming in het recht, en dit niet ten koste van de literaire verbeelding, maar wel op grond en met behulp van diezelfde literaire verbeelding. ‘Storytelling and literary imagining are not opposed to rational argument, but can provide essential ingredient in a rational argument’, aldus M. Nussbaum.2 2 Kan literatuur het strafrecht redden? Welke plaats kan een bezinning over literatuur worden toebedeeld in het recht en in de rechtswetenschap? De moeilijkheid van een dergelijke algemene vraagstelling is dat ze nooit adequaat kan worden beantwoord zon2 M. Nussbaum, Poetic Justice. The Literary Imagination and Public Life, Boston: Beacon Press 1995. Dit artikel uit Netherlands Journal of Legal Philosophy is gepubliceerd door Boom juridisch en is bestemd voor anonieme bezoeker

1 citations


Journal Article
TL;DR: Van Apeldoorn is in 1979 op twee-nnegentigjarige leeftijd overleden aan de Inleiding.
Abstract: De Inleiding tot de studie van het Nederlandsche recht door prof. mr. L.J. van Apeldoorn was een succes vóór, tijdens en na de Duitse bezetting, volgens C.J.H. Jansen zelfs ‘het succesvolste werk onder de inleidingsboeken’.2 De eerste druk verscheen in 1933, in 1942 en 1943 kwamen de vijfde en zesde druk uit, gevolgd door twee anonieme, door G.E. Langemeijer bewerkte, uitgaven in 1946 en 1948. Daarna verzorgde Van Apeldoorn zelf weer de drukken negen (1950) tot en met zestien (1966). Vanaf de zeventiende druk (1972) werd de Inleiding door anderen bewerkt, en in 2000 was ze aan de twintigste druk toe.3 Van Apeldoorn is in 1979 op tweeënnegentigjarige leeftijd overleden.4 Van augustus 1940 tot augustus 1943, net na het verschijnen van de zesde druk van de Inleiding, was Van Apeldoorn lid van de NSB en van het Rechtsfront, de NSB-vereniging voor politie en juristen. Na de oorlog is hij geïnterneerd geweest en ontslagen als hoogleraar. In 1947 hield zijn veroordeling in: ontzetting van actief en passief kiesrecht, het verbod ambten te R&R 2003 / 1

1 citations


Journal Article
TL;DR: Men zegt wel eens dat je in de wetenschap ‘leeuwen’ and ‘vossen’ hebt, of anders gezegd, bouwers and brekers as mentioned in this paper.
Abstract: Men zegt wel eens dat je in de wetenschap ‘leeuwen’ en ‘vossen’ hebt, of anders gezegd, bouwers en brekers. Ronald Dworkin lijkt in de rechtstheorie een goed voorbeeld van een leeuw die een indrukwekkend koninkrijk van kennis en theorieen bouwt, een koninkrijk dat hij als een leeuwenkoning tegen ongewenste indringers verdedigt. Daartegenover staat iemand als Duncan Kennedy, een typische vos. Vossen zijn ongewenste indringers die uit hun holen komen, in hun jacht een boel schade in het leeuwenrijk aanrichten en vervolgens weer naar hun hol verdwijnen. Sinds de late jaren zestig is Kennedy een van de meest invloedrijke leden geworden van de Critical Legal Studies, een beweging waar met name zogenoemde trashing van liberale rechtstheorie en -praktijk een geliefkoosde hobby was. Vanuit een radicaal links engagement was het zaak om alle schijn van neutraliteit en objectiviteit van de rechtspraak en de mainstream liberale rechtstheorie te ontmaskeren als een mythe waarmee een onderliggende liberale ideologie wordt gemaskeerd. Dit om vervolgens ruimte te maken voor meer linkse opvattingen van recht en rechtvaardigheid. Sommigen in deze kritische beweging waren brekers en bouwers tegelijk. Roberto Unger, bijvoorbeeld, bouwde aan een grondplan voor een volledig nieuwe maatschappij. Duncan Kennedy niet. Kennedy gelooft niet in bouwplannen, zoals vele postmarxisten. Kennedy bleef bovenal een breker, een vos. Ook William Lucy stelt Dworkin en Kennedy in zijn boek Understanding and Explaining Adjudication tegenover elkaar.1 Bouwers in de rechtstheorie zoals Ronald Dworkin, Neil MacCormick en Joseph Raz veegt Lucy bij elkaar onder de noemer the Orthodoxy om ze te contrasteren met de ‘ketters’, the Heresy, waartoe hij Unger en Kennedy rekent, maar ook mensen als Mark Kelman, Joseph Singer, Drucilla Cornell en Pierre Schlag. Lucy wil laten zien dat deze twee groepen zich laten onderscheiden aan de hand van een aanR&R 2003 / 1

1 citations



Journal Article
TL;DR: The Life of the Mind of Hannah Arendt as mentioned in this paper is a trilogie over het leven van de geest, in which she stierf Hannah arendt onverwacht, middenin de uitwerking van wat een postuum hoofdwerk zou worden.
Abstract: In 1975, een week na het voltooien van het tweede deel van The Life of the Mind,1 stierf Hannah Arendt onverwacht, middenin de uitwerking van wat een postuum hoofdwerk zou worden: de trilogie over het leven van de geest. Een velletje papier in haar typemachine met daarop de titel ‘Judging’ en twee motto’s wijst erop dat ze op het punt stond om met het laatste deel over het oordelen te beginnen. Terwijl de manuscripten van het eerste deel, over het denken, en het tweede deel, over het willen, klaar lagen, bleef ongeschreven wat het piece de resistance had moeten worden van de trilogie.2 Maar toch weer niet helemaal, want in de zestiger jaren en begin zeventiger jaren van de vorige eeuw heeft Arendt meermaals college gegeven over het oordelen waarbij zij de Kritik der Urteilskraft van Immanuel Kant als uitgangspunt nam. Deze Kant-colleges zijn in 1982 door Ronald Beiner uitgegeven en van een interpreterend commentaar voorzien. Bovendien zijn er ook in haar vroegere werk meerdere passages te vinden die aanwijzingen geven over Arendts visie op de betekenis en rol van het oordelen. Hoewel er voldoende materiaal voorhanden is over het onderwerp ‘oordelen’ bij Arendt, is dit materiaal beslist niet eenduidig. Er lijkt zich in de loop van de tijd een accentverschuiving voor te doen in haar oeuvre. Staat in het vroege werk vooral het politieke oordeel centraal, vanaf de zestiger jaren lijkt het in toenemende mate om het morele oordeel te gaan. Deze accentverschuiving gaat gepaard met het benadrukken van heel verschillende en moeilijk te verenigen aspecten van het oordeel: de representatieve functie van het oordeel in het eerste geval, en de onafhankelijkheid van het oordeel in het tweede geval. In mijn reconstructie van de plaats en betekenis van het oordelen in Arendts oeuvre zal ik het onderscheid tussen het politieke R&R 2003 / 3

1 citations


Journal Article
TL;DR: In this article, a nieuw type of misdaad is defined, i.e., a kwaad which is van alle tijden and heeft mensen altijd voor het raadsel gesteld hoe het mogelijk is dat mensen elkaar zulke vreselijke dingen aandoen.
Abstract: Toen na de Tweede Wereldoorlog de werkelijke omvang bekend werd van wat later heette: misdaad tegen de menselijkheid, genocide en, meer in het bijzonder de holocaust, stelde zich onmiddellijk een groot aantal vragen. Ten eerste: is er hier sprake van een nieuw type van misdaad waarin zich het kwaad op een tot dan toe radicaal andere wijze presenteert? Sommigen menen dat die vraag negatief beantwoord moet worden. Het kwaad is van alle tijden en heeft mensen altijd voor het raadsel gesteld hoe het mogelijk is dat mensen elkaar zulke vreselijke dingen aandoen. Met Rawls zou men kunnen stellen dat elk ‘groot kwaad’ voldoende heeft aan zichzelf en dat het maken van vergelijkingen niet nodig is, ook al staat de misdaad van de holocaust niet los van eerdere gebeurtenissen zoals de inquisitie en het antisemitisme.1 Anderen geven een bevestigend antwoord. De filosofieen van Adorno en van Levinas bevinden zich dan ook in de slagschaduw van de holocaust. Nog steeds vormen de gebeurtenissen die met die naam verbonden zijn, een bron van maatschappelijke discussies, wetenschappelijke belangstelling en literaire verbeelding.2 Ten tweede stelde zich de vraag hoe met deze moderne vorm van het politieke kwaad en met dit nieuwe type van misdadiger moet worden omgegaan. Sommigen menen dat hier de vertrouwde paden van de politiek of van het volkenrecht gevolgd moeten worden. Het gaat om specifiek politieke misdaden die ofwel op een politieke manier moeten worden vergolden ofwel vallen onder het volkenrechtelijke beginsel van ‘par in parem non habet jurisdictionem’. Daar waar sprake is van gedrag van staten ten opzichte van elkaar, is het strafrecht niet van toeR&R 2003 / 3

Journal Article
TL;DR: Hannah Arendt as discussed by the authors is een van de belangrijkste politieke denkers van de vorige eeuw. as discussed by the authors ] who schreef echter geen systematische rechtstheoretic verhandeling, vergelijkbaar with Harts Concept of Law of Kelsens Reine Rechtslehre.
Abstract: Hannah Arendt is een van de belangrijkste politieke denkers van de vorige eeuw. Zij schreef echter geen systematische rechtstheoretische verhandeling, vergelijkbaar met Harts Concept of Law of Kelsens Reine Rechtslehre. Reden waarom de rechtsfilosofische literatuur Arendt niet tot de canon van te behandelen denkers rekende, geobsedeerd als de beoefenaren van deze discipline waren door de aloude controverse tussen positivisme en natuurrecht waarin Arendt moeilijk te situeren is. In haar politieke filosofie komt Arendt intussen voortdurend in aanraking met het recht omdat de grote politieke problemen van haar tijd ook de brandende kwesties zijn van het recht. Als zij schrijft over totalitarisme, geweld, macht, bureaucratie, revolutie, gezag, constituties, verantwoordelijkheid en oordeelsvermogen komt zij dan uiteraard ook te spreken over wat wetten en regels zijn, over wat mensen ermee uithalen, over de verschillen tussen regimes, over de juridische voorwaarden voor politiek handelen en over het rechterlijk oordeel. Passages over het recht staan in haar werk echter niet op zichzelf, ze worden geen zelfstandig onderwerp dat van een politieke aanleiding geabstraheerd wordt. De politieke of historische context blijft bepalend. Vaak schrijft Arendt over het recht in korte, verhelderende fragmenten die hooguit enkele bladzijden beslaan; als onderdeel van een uiteenzetting. Zij geeft de voorkeur aan de metafoor boven de definitie, het begrijpen van recht en onrecht boven de dogmatiek van het wetsbegrip, aan diepgaande politieke analyse boven de rechtvaardigheidstheorie. Deze stijl van werken is voor de rechtsfilosofie alleen al waardevol als complement op de meer theoretische exercities die onder die noemer plaatsvinden. Ik zal echter proberen te laten zien dat wat Arendt opmerkt wanneer zij in haar politieke beschouwingen in aanraking komt met het recht ook een aantal gangbare R&R 2003 / 3

Journal Article
TL;DR: In this article, the third way is used as a fundering of the liberale democratie, substitueert de theorie van deliberatieve democratie in politieke filosofie.
Abstract: De liberale democratie lijkt sinds enige jaren in een legitimiteitscrisis te verkeren,1 zowel binnen politieke praktijken als binnen de politieke filosofie. Politici en burgers enerzijds en politiek filosofen – zowel van conservatieve als progressieve snit – anderzijds, lijken elkaar te vinden in hun onvrede over de uitgangspunten van de liberale democratie, zoals het streven naar pacificatie en het overbruggen van verschillen door voortdurend overleg. Het vertoog van de ‘third way’, de verzoening van het links-rechts-dualisme en, in eigen land, het poldermodel en ‘paars’ moeten het ontgelden. De meest pregnante uitdrukking kreeg deze ontwikkeling onlangs in George Bush’ adagium ‘Wie niet voor ons is, is tegen ons’. Dit sluit aan bij de veranderende mondiale politieke verhoudingen van dit moment, waarin zich een tendens tot polarisering aftekent: de westerse tegenover de Arabische mogendheden, moderniteit versus (veronderstelde) antimoderniteit, democratische naties tegenover fundamentalistische groeperingen, Verlichting versus islam, et cetera. Binnen de politieke filosofie richt de kritiek zich op het huidige dominante paradigma binnen de liberale theorievorming: het deliberatieve model, in het bijzonder de habermassiaanse versie hiervan.2 Ontstaan als reactie op een economisch georienteerd model van liberale democratie, substitueert de theorie van deliberatieve democratie belangen als fundering van de liberale democratische orde, voor rechtvaardigheid en rationele argumentatie. Via de procedures van de redelijke dialoog en de deliberatie streeft men R&R 2003 / 3